De Rechtbank Alkmaar heeft 7 mei 2012 uitspraak gedaan over een zaak waarin per abuis teveel geld is overgemaakt aan een klant (hierna gedaagde).
"Op grond van de overeenkomst van geldlening is door Friendly Finance een bedrag van € 100,00 aan [gedaagde] betaald. Vervolgens is volgens Friendly Finance abusievelijk nogmaals € 100,00 aan [gedaagde] overgemaakt.
De kantonrechter concludeert dat Friendly Finance de gevorderde € 100,00, die aan [gedaagde] is uitgekeerd, niet is uitgekeerd op grond van een leenovereenkomst, zodat Friendly Finance de grondslag van de vordering had moeten wijzigen. Friendly Finance heeft dit nagelaten zodat daarom de vordering zal worden afgewezen."
Friendly Finance liet de procesvertegenwoordiger het bedrag op basis van een leenovereenkomst terugvorderen. Tevens vorderde men op grond van de voorwaarden van die leenovereenkomst 64,- euro aan kosten voor de incasso, waar echter een maximum geldt van 44,03 euro aan incassokosten voor deze vordering conform Nederlandse regelgeving.
De leenovereenkomst was afgesloten voor het exacte bedrag van 100,- EUR en gedaagde stelde dat geheel betaald te hebben. De gedaagde is slechts met één overeenkomst akkoord gegaan. Er is daarna geen tweede leenovereenkomst aan te wijzen. Het tweede bedrag was per ongeluk gestort.
Meer dan een 'betaling zonder reden' was hier niet verricht. Friendly Finance had moeten laten vorderen op basis van onverschuldigde betaling, de enige correcte rechtsgrond.
Als men specifiek vordert op basis van een leenovereenkomst en er is geen leenovereenkomst aan te wijzen, mag de rechter niet zonder meer een andere grondslag toevoegen die volgens hem wel toewijzing toestaat.
De gehele vordering werd bij gebreke van een bruikbare grondslag afgewezen. Friendly Finance werd als gevolg, naast het niet verkrijgen van de incassokosten en het verlies van de hoofdsom, uiteraard ook tot vergoeding van de proceskosten van de wederpartij veroordeeld.
De wrakingskamer van de Rechtbank 's-Gravenhage heeft 23 maart 2012 uitspraak gedaan over misbruik van wrakingsverzoeken. Zou dan nu eindelijk een halt geroepen zijn aan de enorme toename van de wrakingverzoeken?
"De wrakingskamer is allereerst van oordeel dat het verzoek tot wraking van de rechters van de wrakingskamer, zich mede uitstrekkend tot de gewijzigde samenstelling, gelet op de daartoe aangevoerde gronden, kennelijk misbruik van het rechtsmiddel wraking oplevert. De wrakingskamer neemt daarbij in aanmerking dat verzoeker zelf stelt niet te weten of de betreffende rechters betrokken zijn geweest bij een eerdere behandeling van zijn zaak en dat verzoeker niet concreet aangeeft waaruit de vooringenomenheid van deze rechters zou kunnen blijken. Daaruit leidt de wrakingskamer af dat verzoeker niet werkelijk twijfels heeft over de onpartijdigheid van de behandelend (wrakings)rechters, maar zijn wrakingsverzoeken kennelijk indient met het doel de voortgang van de aanhangige hoofdprocedure te frustreren. Mede gelet op het belang van een voortvarende behandeling van die procedure acht de wrakingskamer dat misbruik van recht.
Met betrekking tot het verzoek tot wraking van de rechter in de hoofdzaak overweegt de wrakingskamer dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden zoals hiervoor onder 3 weergegeven niet een uitzonderlijke omstandigheid opleveren die een vrees van vooringenomenheid van deze rechter kan rechtvaardigen. Het behoort tot de bevoegdheid van de rechter om de behandeling van de zaak ter zitting al dan niet aan te houden. Niet aannemelijk is geworden dat de rechter de grenzen van haar regie-bevoegdheid overschreden heeft.
Zoals hierboven overwogen heeft verzoeker zijn bevoegdheid wrakingsverzoeken in te dienen misbruikt. Daarom zal worden bepaald dat volgende wrakingsverzoeken van verzoeker in de onderhavige zaak niet in behandeling zullen worden genomen."
Het gerechtshof Arnhem heeft op 8 februari 2011 uitspraak gedaan over de exoneratiebedingen in de Metaalunievoorwaarden.
"4.30 Met grief V in het principaal beroep richt [bedrijf 1] zich tegen hetgeen de rechtbank heeft overwogen en beslist omtrent de reflexwerking van artikel 6:237 aanhef en onder f Burgerlijk Wetboek (de zogenaamde grijze lijst) en de geldigheid van de door Autoloader ingeroepen vernietiging van de artikelen 5.5 en 13.2 van de Metaalunievoorwaarden (vonnis van 20 juni 2007 onder 7.33 e.v.)
4.31 Deze grief slaagt. De onderhavige overeenkomst - die een transactie betreft met een zeer aanzienlijk financieel belang, tot stand gekomen na min of meer uitvoerige onderhandelingen - is zozeer ongelijk aan een doorsnee consumententransactie en de positie van Autoloader als opdrachtgever bij een zodanige transactie is zozeer onvergelijkbaar met die van de doorsnee consument, dat aan de omstandigheid dat de bedoelde artikelen 5.5 en 13.2 tegenover consumenten binnen het bereik van de grijze lijst vallen, geen argument van overwegend gewicht valt te ontlenen voor het oordeel dat die bedingen ook tegenover Autoloader onredelijk bezwarend zouden zijn. De omstandigheid dat over de toepasselijkheid en inhoud van de Metaalunievoorwaarden als zodanig tussen partijen niet is onderhandeld en aan die voorwaarden door partijen toen mogelijk zelfs geen aandacht van betekenis is gegeven, maakt dat niet anders."
De bestreden Metaalunievoorwaarden:
...5.5. Overschrijding van de overeengekomen levertijd geeft in geen geval recht op schadevergoeding, tenzij dit schriftelijk is overeengekomen.
...13.2. Niet voor vergoeding in aanmerking komt:
a. bedrijfsschade waaronder bijvoorbeeld stagnatieschade en gederfde winst;
b. opzichtschade. Onder opzichtschade wordt onder andere verstaan schade die door of tijdens de uitvoering van het aangenomen werk wordt toegebracht aan zaken waaraan wordt gewerkt of aan zaken die zich bevinden in de nabijheid van de plaats waar gewerkt wordt;
c. schade veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid van hulppersonen.
Het gerechtshof beargumenteert dat reflexwerking van de grijze lijst niet bedoeld is voor professionele partijen van aanzienlijke proporties die omvangrijke opdrachten laten uitvoeren. Slechts wanneer een professionele partij een opdracht geeft die vergelijkbaar is met een doorsnee consumententransactie, zou het gerechtshof de bestreden voorwaarden toetsen aan de lijst van voorwaarden die in dergelijke situaties voor consumenten onredelijk bezwarend worden geacht.
In het algemeen zijn voor het verzoek tot vernietiging van algemene voorwaarden van belang:
- De bekendheid met de bedingen en de gebruikelijkheid daarvan;
- De verhoudingen tussen partijen en hun specialistische kennis;
- De wijze waarop de bedingen zijn opgesteld;
- Of er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid.